Don Bosco Wijnegem … een brok geschiedenis

1900 Oblaten van de Heilige Benedictus
1966 Zusters van Don Bosco

 

Het huidige internaat Don Bosco was oorspronkelijk een weeshuis. Juffrouw Virginie Jacobs, Oblate van Benedictus, stichtte “de Barmhartigheid van de Heilige Harten” voor arme wezen en verlaten kinderen te Leuven (Heverlee) op 25 maart 1893.

Verschillende wezen uit Antwerpen, die in het kindertehuis te Heverlee verbleven, waren blij met hun nieuwe huis in een voor hen bekende omgeving. Dit werd een tweede huis voor verlaten kinderen en wezen te Wijnegem. De adellijke Wijnegemse families Van den Werve en Meeus lieten het huis bouwen. De grond en omliggende velden werden geschonken door familie Meeus en familie Van den Werve liet het huis bouwen.

Zoals gebruikelijk in die tijd boden vooraanstaanden geborgenheid aan wezen. Hun gift werd één hoog en ruim huis, een symmetrische bouw, waar jongens afgezonderd van meisjes woonden. Het huis kreeg deze naam: het instituut van de Heilige Joachim en Anna. Er werden in totaal ongeveer 400 kinderen verzorgd door de zusters. 24 uur op 24 uur zetten de zusters zich in voor de wezen uit Antwerpen. Het weeshuis was het tweede huis van barmhartigheid dat door de zusters reguliere Oblaten van de H. Benedictus werd geopend op 25 september 1900.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog van 1914 tot 1918 gingen de zusters op de vlucht met de kinderen. De bestemming was Engeland, maar in Antwerpen konden ze al niet meer inschepen richting Engeland. Ze vertrokken toen te voet verder richting Nederland. Op 9 oktober 1914 om 21u kwamen ze aan in Veghel (Nederland) bij de zusters Franciscanessen en kregen daar onderdak. De groep bestond uit 21 zusters en 225 kinderen uit Wijnegem en werden gehuisvest in de catecheselokalen. In totaal waren daar 500 vluchtelingen uit België.

Op 8 april 1919, toen het opnieuw rustig was in België, vertrok de groep met de trein terug naar het vaderland. Ze waren natuurlijk zeer dankbaar voor de goede zorgen en het onderdak dat ze bij de zusters Franciscanessen hadden mogen ondervinden. Ze werden bij hun vertrek ook overladen met goederen en 3 volgeladen wagons aan spullen kregen ze mee. Ze kregen ook 10 nieuwe naaimachines mee die ze tijdens hun verblijf in Nederland hadden aangeschaft. Ook de kinderen kregen ieder een pakje mee.

De groep bestond toen nog uit 17 zusters, 203 kinderen en 2 onderwijzeressen. Tijdens het verblijf zijn er 22 kinderen, 4 zusters en 1 aalmoezenier overleden. 20 kinderen en 2 zusters overleden aan de Spaanse griep.
Het weeshuis had veel schade geleden door de oorlog en de achterblijvers moesten hard werken om alles weer in orde te maken voor de terugkomst van de kinderen en de zusters. De kleine kinderen waren inmiddels groot geworden en rijp om naar school te gaan. Ze waren blij om weer veilig thuis te zijn en voelden zich weer geborgen in hun tehuis.

De inplanting bij het Albertkanaal,  zorgde ook tijdens de Tweede Wereldoorlog voor aanzienlijke moeilijkheden. In 1939 nam de generale staf van het Belgische leger bezit van het tehuis, dat door barakken en kanonnen werd omgeven. De klokkentoren diende als observatiepost van de brug over het Albertkanaal. Er werden nog lang verhalen verteld over gehaspel met verduistering, over kapotte ruiten en het maandenlange slapen in kelders, over voedseltekort en harde wezenzorg.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn de zusters met een aantal kinderen naar Heverlee (hun eerste huis) gevlucht, waar ze 6 maanden verbleven. De jongens mochten in het huis zelf blijven tot 12 jaar, de meisjes tot 21 jaar. De zusters zorgen ook voor de plaatsing van meerderjarige meisjes in gezinnen en werkplaatsen. Van bij het begin werd ervoor gezorgd dat de school een ontmoetingsplaats werd en kansen bood voor cultuuroverdracht.
Om tegemoet te komen aan de schoolnood ”voor grote meisjes” werd er enige tijd een middelbare huishoudschool open gehouden.

Tientallen jaren hebben de zusters Oblaten van de H. Benedictus geborgenheid gegeven aan wezen en behoeftige kinderen. De leeftijdsgroepen waren groot. De zorg voor eten, kleding en behuizing was nog groter. De bescheiden toelagen van de gemeente Wijnegem bestond uit winterhulp.
De geldelijke hulp van ouders was gering. Steeds moest er beroep gedaan worden op liefdadigheid van weldoeners.
Na de Tweede Wereldoorlog werd het weeskind beschermd door de staat en kon er in familieverband worden opgevoed.

In 1951 verbleven de jongens er tot 10 jaar en de meisjes tot 18 jaar. In 1956 werden ook weer kleuters opgenomen.

Rond 1958 waren er ook een aantal gerechtskinderen, sinds 1965 kwamen er meer aanvragen om schipperskinderen op te nemen.

Paviljoenen werden toen opnieuw ingericht en gemoderniseerd. Ze werden ingericht met de hulp van architect J.L.Stijnen van Borgerhout. Zo kon in kleine groepen het gemengd verticaal familiaal systeem toegepast worden, ook aan kinderen in nood. Jongens en meisjes van uiteenlopende leeftijd groeien er samen op in een echt gezinsklimaat.

Het aantal zusters regulier Oblaten van de H. Benedictus kende te weinig roepingen om hun werk levend te houden. Zij sloten in 1966 aan bij de zusters van Don Bosco.
Tijdens het schooljaar 1969-1970 werd het huis officieel erkend als 'tehuis voor kinderen wiens ouders geen vaste verblijfplaats hebben'.
In 1978 veranderde de groepsindeling. De grote meisjes gingen bij elkaar en zo ook de grote jongens.

Rond het jaar 2000 biedt het internaat aan 65 kinderen een onderkomen tijdens de week. Op het oude groene speelveld werd in 2004 gestart met de bouw van een nieuw internaat aangepast aan de noden van de tijd. Op 27 februari 2006 verhuisden we naar het nieuwe internaat.

In een tweede fase werd er een privé rusthuis gebouwd voor 20 zusters. Ze mochten in januari 2009 verhuizen. In de kerstvakantie van het jaar 2009 kunnen de leerkrachten en leerlingen van de basisschool naar hun nieuwe school verhuizen.
Het internaat zal in 2010 ook nog een stukje bijbouwen door de vele aanvragen van schippers die er zijn.

In maart 2010 wordt het oude internaatsgebouw opgeruimd en leeggemaakt. Het telde 110 jaar. Het zal toch vele mensen en oud-leerlingen niet onberoerd laten.

In april 2010 begint de afbraak van het oude internaatsgebouw, na eerst de nodige veiligheidsmaatregels werden geplaatst, zagen we met weemoed de vele herinneringen die dit gebouw met zich meedroeg beetje bij beetje verdwijnen.
Het nieuwe stuk aan het internaat met op de bovenverdieping 8 slaapkamers voor 2 personen en beneden een speelzaaltje werd in het voorjaar van 2011 afgewerkt. Er is nu plaats voor 76 kinderen.

Het internaat is in de loop van de tijd steeds goed bezet geweest door schipperskinderen, kermiskinderen en andere kinderen. We  doen samen met de ouders, vrijwilligers, vrienden ook jaarlijks een kerstmarkt, pannenkoekenbak en een bbq om het internaat financieel te ondersteunen. Deze activiteiten hebben steeds veel succes.

Niet alleen de ouders van de kinderen maar ook vele parochianen en vrienden van het huis komen het internaat steunen met hun aanwezigheid op de feesten.

We gaan elk jaar naar de open scheepvaartdagen aan de kaaien van Antwerpen. Dit is een beurs voor schippers. Elk jaar komen er zo’n 5000 bezoekers op af. Ongeveer 150 in binnenvaart gespecialiseerde bedrijven uit binnen- en buitenland presenteren er hun producten of diensten.

We staan er met een kindvriendelijke en gezellige infostand van het internaat. Zo maken we reclame voor ons mooie internaat en hopen we kinderen te kunnen inschrijven. .

Op 2 maart 2012 stierf Pater Machar Verhaeghe op 68-jarige leeftijd aan hartfalen. Hij was algemeen raadslid en ere-aalmoezenier van de binnenschippers. Hij was een zéér geliefde priester, een echte herder van God voor zijn mensen, vooral voor zijn schippers. Ook in het internaat was hij goed gekend. Hij kwam regelmatig een bezoekje brengen. Schippers lieten hun kinderen door hem dopen, hij zegende tal van binnenvaarthuwelijken in en verzorgde begrafenissen.
Ook onze internen werden jarenlang door hem gevormd, we zullen hem allemaal hard missen.

Van 15 tot 31 januari 2013 komt in onze salesiaanse provincie Vlaanderen-Nederland een Don Boscobeeld uit Turijn, met daarin een relikwie van Don Bosco.  Op initiatief van de Algemene Overste van de salesianen reist Don Bosco de hele wereld rond, naar de 130 landen waar salesianen en zusters werkzaam zijn. Deze rondreis begon in 2009. Het beeld blijft in alle landen ongeveer twee weken en het is de bedoeling dat het in 2015 opnieuw in Turijn aankomt, het jaar waarin we wereldwijd de 200ste verjaardag van de geboorte van Don Bosco zullen vieren.

Vrijdag 18 januari werd het levensgroot beeld van Don Bosco te Wijnegem binnengebracht door de sneeuw.
De feestelijke dag begon met een viering waarin alle kinderen van de basisschool, leerkrachten en zusters aanwezig waren.
Na de viering volgde een eenvoudige maar zeer verzorgde receptie. Een intens moment tot ontmoeting met Don Bosco in ons midden. Zijn vuur brandt nog steeds !

De Vlaamse provincie van Zusters van Don Bosco kent de vreugde en het genoegen van de Algemene Overste Moeder Yvonne Reungoat op bezoek te hebben. Zij is in ons land van zaterdagavond 29 maart 2014 tot woensdagavond 2 april 2014 en ze wil de zusters ontmoeten in hun zending en op hun eigen werkterrein waar zij in Vlaanderen aanwezig zijn.

Op 2 april 2014 mochten we Moeder Yvonne onthalen voor een kort bezoek in het internaat. We hebben haar feestelijk onthaald met vlaggetjes en een erehaag. 

Na de warme ontvangst hebben we in het zaaltje met de jongste kinderen een dag in het internaat uitgebeeld, van ’s morgens vroeg de ochtendgymnastiek tot ’s avonds de afsluiting met een nachtkruisje. De oudere kinderen hebben hun beste Frans uitgehaald en legden het pedagogisch project van Don Bosco uit vanuit de 4 pijlers: de school, de parochie, de thuis en het spel. Ze deden echt hun best en Moeder Yvonne genoot ervan om zoveel blije kindergezichtjes te zien. Ze voelde dat de kinderen zich echt gelukkig en goed voelen in het internaat.

Vanaf maart 2020 leven we in een vreemde situatie. Het coronavirus komt onze wereld binnen. Het coronavirus veroorzaakt de ziekte Covid-19 die heel besmettelijk is.

Uit voorzorg worden in heel het land de scholen gesloten, vergaderingen en feestelijkheden geannuleerd, activiteiten tijdens de paasvakantie kunnen niet plaatsvinden. Er wordt heel creatief gezocht om verantwoordelijkheid te blijven opnemen voor de kinderen en jongeren die nu thuis moeten blijven.

Ook onze school en het internaat draaien op een laag pitje. De meeste kinderen blijven thuis. We doen noodzakelijke opvang (overdag in de school) voor een 8 tal kinderen. Er wordt online les gegeven via een laptop of computer. Via sociale media houden de directie en leerkrachten contact. Onze opvoeders zorgen samen met de zusters voor de noodzakelijke opvang,

In juni 2020 kunnen de kinderen terug naar school en het internaat komen. De kinderen, zusters en opvoedsters worden gemotiveerd om de inspanningen op te brengen die nodig zijn om de ziekte niet verder te verspreiden.

Vanaf september 2020 tot heden blijven we met edelmoedigheid en enthousiasme het opnemen voor de kinderen in het internaat, in het bijzonder voor de meest kwetsbaren. We kunnen de kinderen opvangen met de nodige maatregelen: alles regelmatig goed ontsmetten, voldoende afstand houden, voortdurend een mondmasker dragen, …